Volkskrant • In Bolivia blijft lithium een belofte – tot nog toe kost de bodemschat alleen maar geld
Al twaalf jaar probeert Bolivia zijn enorme lithiumreservoir te ontginnen. Het was het prestigeproject van president Morales, de geldkraan waar alleen Bolivianen uit zouden drinken. Maar de weg naar het eldorado blijkt lang en kronkelig: de bodemschat levert nog altijd niets op.
Por: Volkskrant
‘Hostel Lithium’ staat in vale letters op het opengebarsten bord aan de gevel. Voor het woord lithium staan drie streepjes, het symbool voor mobiel bereik. Dit rode bakstenengebouw is het enige hotel in Rio Grande, een mijnwerkersdorpje vlak onder Bolivia’s immense Zoutvlakte van Uyuni. 30 kilometer naar het noorden, in de Salar, doet Bolivia sinds twaalf jaar pogingen het grootste lithiumreservoir ter wereld te ontginnen. Maar de lithiummijn kost tot nog toe enkel geld en de kamers van Hostel Lithium staan leeg.‘Natuurlijk! Wij hoopten op de hausse’, zegt hotelier Donny Ali (32) in een zaaltje op de eerste verdieping. Langs de muur ligt een stapel matrassen, in een hoek hangt een Boliviaanse vlag. Het stoffige raam kijkt uit op een stoffige straat. ‘Ze voorspelden ons dat de fabriek op industrieel niveau per jaar 350 duizend ton kaliumchloride zou produceren en dertigduizend ton lithiumcarbonaat. Dan zouden hier dagelijks dertig trucks grondstoffen komen ophalen.’ Al die chauffeurs zouden overnachten in Ali’s kamers en eten in zijn restaurant.
Ali en zijn vrouw openden het hotel in 2014, niet voor toeristen – die komen niet in deze uithoek van de Salar – maar voor personeel. Het was een uitgelezen kans: de lithiummijn zou groeien en bedrijvigheid aantrekken. Maar na een bescheiden succes in de eerste twee jaar gaan de zaken sinds vier jaar slecht. In 2020 kwam daar corona bovenop. Het echtpaar overleeft dankzij een kruidenierswinkeltje op de begane grond. ‘De regering heeft ons een mooi verhaal verkocht.’
De schat waarnaar Ali’s hotel is vernoemd, ligt verborgen onder de oppervlakte van de uitgestrekte witte zoutvlakte op een half uur rijden van Rio Grande, waar een staatsmijn is verrezen. Een raster van immense, deels gevulde waterreservoirs snijdt door de Salar: in acht maanden tijd valt een bassin droog en blijven de kostbare mineralen over. In potentie zijn er miljarden te verdienen. Lithium is een onontbeerlijk component van de batterij die iedereen meedraagt: die in de smartphone. En van het vervoermiddel dat de wereld moet redden van de klimaatondergang: de elektrische auto. Elon Musks Tesla Model 3 bevat 4.416 lithium-ion-batterijen.
Evo Morales, de eerste inheemse president van het land, beloofde Bolivia’s bodemschatten te beschermen tegen inhalige buitenlandse bedrijven. El litio, het lithium, werd het prestigeproject van zijn regering, de geldkraan waar alleen Bolivianen uit zouden drinken. Maar de weg naar eldorado is lang en kronkelig gebleken.
Onherbergzame hoogte
Bolivia’s lithium geeft zich niet zomaar gewonnen. De Salar bevindt zich op een onherbergzame 3 kilometer hoogte, water is er schaars en de grond bevat naast lithium ook magnesium en kalium, grondstoffen die een stuk minder opbrengen. ‘Door de hoge concentratie magnesium in de Salar hou je bij het delven weinig lithium over’, zegt Carlos Arze, econoom verbonden aan het Boliviaanse onderzoekscentrum Cedla. ‘Het afgelopen decennium zocht de overheid naar de juiste methode om het Boliviaanse lithium te winnen.’
Bovendien is het mineraal uit de Boliviaanse grond nog mijlenver verwijderd van het beoogde eindproduct. Het lithiumcarbonaat dat in de Salar wordt gewonnen is minder geschikt voor batterijen dan lithiumhydroxide, vertelt Arze, een stof die in een batterij de brug kan vormen tussen de plus- en minpolen. Lithiumhydroxide kan wel met een chemisch proces worden vervaardigd uit carbonaat, maar dat brengt extra kosten met zich mee.
De mijn bestaat uit twee fabrieken: een voor lithium (nog steeds in aanbouw) en een voor kalium, een grondstof voor kunstmest en farmaceutica. In 2018 opende president Morales – een traditionele poncho over zijn schouders – op feestelijke wijze de kaliumfabriek. ‘Bolivia hoort niet meer bij de kleintjes’, zei hij. Het was een moment om trots op te zijn, stelde hij, want nooit eerder had Bolivia een grondstoffenfabriek die ‘100 procent Boliviaans’ was.
Dit was niet enkel een socialistische boodschap; elke Boliviaan kent de eeuwenlange geschiedenis van kolonisten en kapitalisten die zich de rijkdommen van het land toe-eigenden. In de 16de eeuw kwamen de Spanjaarden die de inheemse bevolking dwongen tot onmenselijk werk in de zilvermijnen, begin 20ste eeuw waren het de tinbaronnen die schatrijk werden met Boliviaans tin. Zelden plukten de mijnwerkers de vruchten van hun zware arbeid.
Goud van de 21ste eeuw
Maar nu het goud van de 21ste eeuw in staatshanden is, blijkt de staat vooral grote moeite te hebben het te gelde te maken. ‘Het is heel moeilijk om een serieuze lithiumindustrie op te zetten zonder deelname van buitenlandse bedrijven, partners die kennis en geld kunnen inbrengen’, zegt wetenschapper Arze. ‘In Bolivia zelf vindt weinig technische en wetenschappelijke ontwikkeling plaats.’
In statistieken over de wereldwijde lithiumproductie komt Bolivia vooralsnog enkel voor als land met een grote (onaangeroerde) voorraad, China en buurlanden Chili en Argentinië zijn in de afgelopen vijf jaar wel uitgegroeid tot serieuze exporteurs. De landen die werkelijk goed verdienen aan lithium zijn de landen die de grondstof verwerken tot batterij of auto: Zuid-Korea, Japan en China.
In Rio Grande, de plaats die het dichtst bij de mijn ligt, begint het geduld op te raken. Het is niet voor niks dat de mijn in deze uithoek van de Salar is gebouwd en niet in het noorden, dat als uitvalsbasis veel praktischer zou zijn, zegt Pánfilo Hauyllas, de onbezoldigd burgemeester van het dorp. ‘De meeste lithium is hier te vinden, in de delta van de Rio Grande.’
Ooit stroomde hier in het Andesgebergte, waar Bolivia, Argentinië en Chili elkaar treffen, een rivier die vertakte en uitmondde in de Salar. Het water bracht de kostbare mineralen mee. De Rio Grande bestaat alleen nog in de vorm van ondergrondse bronnen.
Waterbron
Hauyllas’ kantoorgebouw kijkt uit op een leeg plein van zand en gravel en een witte kerk. Zijn dorp, vertelt hij, heeft zich altijd ten dienste gesteld van de mijn, maar er nooit iets voor teruggekregen. ‘Wie leverde de stenen en het zand voor de bouw van de fabriek? Wij. Wie levert het water? Wij.’ Het is een van de grote zorgen van het dorp: de mijn put uit hun waterbron. ‘Niemand weet precies hoeveel water er nog is. Onze quinoavelden zijn droger dan voorheen. Je denkt al snel: dat ligt aan het waterverbruik van de mijn.’
Het dorp ontvangt zelfs niet de wettelijke financiële delvingscompensatie, zegt Hauyllas. Over elke mijnactiviteit betalen (staats)bedrijven een percentage aan omliggende gemeenten. Ook de inwoners van Rio Grande betalen met hun lokale mijncoöperaties dit tarief. In het verleden leefde het dorp van kalk, tegenwoordig van het mineraal ulexiet, dat dient als kunstmest. Maar, legt de burgemeester uit, Morales maakte in 2009 van de zoutvlakte een uitzondering: over deze ‘strategische bron’ wordt geen afdracht betaald.
Schamele oogst
De regering heeft de onvrede aan zichzelf te danken, zegt econoom Arze. ‘Ze hebben mythen gecreëerd. Er zou 100 miljoen ton lithium in de grond zitten. Later is dat bijgesteld naar 20 miljoen ton. En nog steeds is niet precies duidelijk hoe groot de voorraad is.’
Het is hoog tijd dat de overheid een realistisch beeld schetst, zegt hij. ‘Het lithium zou meer opbrengen dan andere grondstoffen, dan tin, zink, goud en gas. Het is niet waar. Bolivia exporteert jaarlijks voor 6 miljard dollar aan gas. Wij hebben berekend dat de lithium- en kaliumfabrieken samen zo’n 5 procent daarvan kunnen opleveren.’ De schamele oogst tot nog toe, volgens de econoom: ‘120 kilo lithiumcarbonaat.’
Rond de Salar gaan de illusies en de twijfels nog gelijk op. Langs de oostelijke rand van de zoutvlakte leven de dorpen van de tienduizenden toeristen die jaarlijks op het natuurschoon afkomen. De inwoners beleven een rampjaar. Gidsen zitten werkloos thuis, winkeltjes die in normale tijden uitpuilen van alpacawollen tassen en kleedjes zijn gesloten. Op een muur staat in blauwe letters de achterhaalde boodschap: ‘Evo voor de lithiumindustrie, 20-25.’
Morales ontvluchtte in november 2019 het land na protesten van de rechtse oppositie over vermeende verkiezingsfraude. Een amateuristische rechtse interim-regering nam een lang en gespannen jaar de honneurs waar. In oktober won de socialistische partij MAS opnieuw de verkiezingen, dit keer met de voormalige minister van Economische Zaken Luis Arce als kandidaat. Aan de econoom Arce de zware opgave het land uit een diep coronadal te trekken. En weer lonkt het lithium als een van de ingrediënten voor economisch herstel.
In Uyuni verdient Julieta Nina (49) haar geld met toeristenvervoer. ‘Het lithiumproject moet slagen’, zegt ze in het kantoortje van haar busbedrijf. Aan de muur hangt een kaart met toeristische hoogtepunten: het zouthotel, het cactuseiland, het gekleurde meer met flamingo’s. ‘De opbrengst van onze andere mijnen is teruggelopen. Lithium is de belangrijkste hulpbron die we hebben. Als dit mislukt, wat komt er dan nog van ons terecht?’
Wilde verhalen
Haar eigen toekomst is mogelijk minder gebaat bij een uitdijende mijn. ‘Als de mijn groeit, moet het toerisme ruimte inleveren.’ Bovendien is de vraag wat grootschalige lithiumproductie zou betekenen voor de schoonheid van de Salar. Er gaan wilde verhalen rond onder haar collega’s over hoe de zoutvloer kan instorten wanneer de mijn ondergrondse waterbronnen leegpompt. ‘Er leven veel zorgen en we weten heel weinig. Wat zich in de mijn afspeelt is voor ons geheim.’
Achter de borden ‘verboden terrein’ vond de afgelopen jaren vooral een worsteling plaats van een socialistische regering die zelf het wiel wilde uitvinden. Buurlanden Argentinië en Chili lieten wel buitenlandse expertise toe en produceren op industrieel niveau. Uiteindelijk ging president Morales in 2018 toch in zee met een Duits bedrijf om ook lithiumhydroxide te produceren. Er zou zelfs een fabriek voor elektrische auto’s komen. Maar tijdens de protesten tegen zijn regering, vlak voor hij werd gedwongen om af te treden, zegde hij het miljoenencontract met de buitenlanders weer op.
Weinig wijst erop dat de MAS nu wel in staat is het lithiumproject tot het beloofde succes te maken. De partij moet buitenlandse samenwerkingen durven aangaan, zegt econoom Carlos Arze. ‘Het is mogelijk. Ondanks een stevig socialistisch discours heeft de MAS veel buitenlandse spelers toegelaten tot de mijnsector. Maar ik bespeur nog weinig zelfreflectie bij de nieuwe president. Hij wijt alle problemen van Bolivia aan de rechtse interim-regering, hij vergeet de veertien jaar MAS daarvoor.‘
Burgemeester Pánfilo Hauyllas van Rio Grande blijft geloven in het lithium. Hij kan niet anders. ‘Dit is een dorre en onherbergzame plek, maar hier wonen we. Op een dag is het ulexiet op, waar moeten we dan van leven?’ Lithium blijft de Boliviaanse hoop, het nationale vangnet wanneer andere bodemschatten opraken of niet meer verkopen. Het lijkt het lot van Bolivia: van zilver naar tin, van kalk naar ulexiet.
En straks – ooit, misschien – el litio.